Je hebt van die leermeesters op de bouw, die
dwingen respect af. Ze zijn een maatje voor hun
leerlingen en weten hen supergoed te motiveren.
Zo iemand is Henri ten Voorde. Hij is leermeester
bij bouwbedrijf Nikkels in Twello.
Henri werd in 1965 geboren in glanerbrug. Na zijn
diensttijd kwam hij bij de luchtmacht, dat wilde hij altijd
al graag. “Maar de vliegbasis werd gesloten en ik kwam
bij huis en moest wat anders kiezen. ik had familie en
vrienden die in de bouw werkten en positieve verhalen
vertelden. ik liet me omscholen tot metselaar, werkte
daarna twee jaar bij een metselbedrijf en vervolgens tien
jaar bij een aannemer in Overdinkel, waar ik in 1998 leermeester
werd. sinds een aantal jaren werk ik met heel
veel plezier bij Nikkels. Metselen is hartstikke mooi! Vaak
wordt gedacht dat je de hele dag netjes langs een lijntje
moet werken maar het vak is helemaal niet eentonig. Er
komt veel bij kijken. Denk aan de verschillende soorten
hoeken en verbanden. ik kan gelukkig zelf ook elke dag
metselen en al werkende met mijn handen begeleid ik de
jongeren.”
Veel geduld
Nikkels is een erkend leerbedrijf voor timmerlieden en
metselaars. jongeren volgen bij Bouwmensen Apeldoorn
een bouwopleiding en leren het vak bij het erkende leerbedrijf.
Na de opleiding komen de leerlingen in aanmerking
voor een vast contract bij het bouwbedrijf.
Momenteel heeft Henri drie jongeren onder zijn hoede.
“Het is fijn om met de jeugd te werken. in het begin kan
het wel eens stroef lopen als je elkaar nog niet zo goed
kent maar later gaat het beter als je aan elkaar gewend
bent. in dit werk krijg je echt een band en trek je in principe
twee jaar met elkaar op. ik ben echt niet alleen maar
bezig om te roepen wat de leerlingen moeten doen, of er
kennis in te hameren. Dat werkt niet. Wat wél motiveert,
is goed luisteren naar de jongens en uitleggen waarom
ze iets beter wel of juist niet kunnen doen. je moet bij dit
werk veel geduld hebben. Anders krijg je het moeilijk. We
zijn in de eerste plaats maatjes. Als ik merk dat het bij
een leerling even niet lekker loopt, op het werk of privé,
neem ik hem even apart en vraag wat er aan de hand is.
Op zo’n moment laat ik hem geen al te moeilijk werk
doen. Daar staat zijn hoofd dan niet naar. Na zo’n gesprekje
kunnen de jongens meestal weer verder, ze hebben
dan gewoon even een oppepper nodig. soms vind ik
het wel jammer dat de leerlingen na twee jaar weer weg
zijn, maar er komen natuurlijk weer anderen terug met
wie je iets opbouwt.” De meeste jongens zijn ergens tussen
de negentien en vijfentwintig jaar oud. Maar er zijn
uitzonderingen: één van Henri’s leerlingen is al
zevenendertig. Het is een zij-instromer van
Afghaanse afkomst.